Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zijn [44]mond is gladder [45]dan boter, maar zijn hart is [46]krijg; zijn woorden zijn zachter dan olie, maar dezelve zijn [47]blote zwaarden. 44. Dat is, de woorden zijns monds; waarom ook het bijgevoegde Hebr. woord in het getal van velen staat, zijn gladder. 45. Of, dan of zij boterig, of geboterd waren. Anders: zij maken hunnen mond glad, of zij verzachten hunnen mond [als] boter. 46. Dat is, vol van krijg of strijd, zij hebben niets dan enkel strijd in den zin, tegen mij. 47. Hebr. geopende, uitgetogene; dat is, zij zijn dodelijk wondende, zij zoeken mij daardoor in het verderf te brengen, Verg. Spreuk.12:18, en hfdst.57 vs.5.